Nederland heeft een rijke kunstgeschiedenis – van de Gouden Eeuw tot De Stijl, en alles daartussenin. Maar wat gebeurde er na 1945? Welke stromingen, bewegingen en ontwikkelingen bepaalden het Nederlandse kunstlandschap in de tweede helft van de twintigste eeuw en daarna?
In dit artikel neem ik je mee door de belangrijkste kunststromingen in Nederland vanaf het einde van de Tweede Wereldoorlog. Geen droge opsomming van data en definities, maar een enthousiaste kijk op wat kunstenaars bewogen, hoe ze reageerden op de wereld om hen heen en hoe ze de toon zetten voor toekomstige generaties.

Zero en de Nul-groep
Begin jaren ’60 ontstond er in Nederland een radicale stroming die zich afzette tegen de expressieve schilderkunst van naoorlogse kunstenaars. De Nul-beweging (ook wel Zero genoemd, naar de internationale variant) wilde terug naar de ‘nulgraad’ van kunst: objectiviteit, herhaling en eenvoud.
Kunstenaars als Jan Schoonhoven, Armando, Henk Peeters en Jan Henderikse werkten met industriële materialen, rasters en seriële structuren. Denk aan Schoonhovens witte reliëfs, Armando’s beladen ‘gedenktekens’ en Peeters’ objecten van plastic en vuur. Geen persoonlijke toets, geen emotie – maar wit, herhaling en structuur.
De Nul-groep was kortstondig actief, maar had een grote invloed op latere kunstenaars die met concept, materiaal en ruimte aan de slag gingen. Hun nadruk op minimalisme en conceptuele helderheid is nog steeds relevant in de hedendaagse kunst.
Conceptuele kunst en arte povera
In de jaren ’70 kwam er een verschuiving naar de conceptuele kant. Het idee werd belangrijker dan het object zelf. Kunst hoefde niet mooi of tastbaar te zijn – het kon ook een gedachte, een tekst of een actie zijn.
Nederlandse kunstenaars als Ger van Elk, Marinus Boezem en Jan Dibbets speelden internationaal een rol in deze beweging. Ze werkten met fotografie, installatie en land art, en onderzochten thema’s als waarneming, tijd en ruimte. Van Elks humoristische ensceneringen, Boezems installaties met lucht en licht, en Dibbets’ perspectiefmanipulaties met fotografie dagen nog steeds onze kijk op de werkelijkheid uit.
Een verwante stroming was arte povera, waarbij alledaagse of ‘arme’ materialen werden gebruikt – hout, steen, touw, karton. Het ging om het proces, het idee, het tijdelijke karakter. Hoewel deze beweging vooral in Italië opkwam, waren er ook Nederlandse kunstenaars die zich hierdoor lieten inspireren.
COBRA: de expressie herleeft

Hoewel COBRA eigenlijk al in 1948 werd opgericht (in Parijs, met kunstenaars uit Kopenhagen, Brussel en Amsterdam), was de invloed in Nederland nog lang voelbaar, zeker tot in de jaren ’60. De Nederlandse leden – vooral Karel Appel, Constant en Corneille – stonden bekend om hun spontane, expressieve manier van schilderen.
Ze gebruikten felle kleuren, kinderlijke vormen, en werkten intuïtief en emotioneel. COBRA was een reactie op de ellende van de oorlog: kunst moest niet rationeel of afstandelijk zijn, maar een uiting van leven, fantasie en vrijheid. Hun invloed is nog steeds terug te zien in het werk van veel hedendaagse kunstenaars die expressie en spontaniteit hoog in het vaandel hebben staan.
Fluxus en performance
In de jaren ’60 en ’70 doken overal ter wereld kunstenaars op die zich niets aantrokken van grenzen tussen disciplines. Muziek, beeldende kunst, theater en poëzie vloeiden in elkaar over – en Nederland deed volop mee.
Fluxus was een internationale stroming waarbij kunstenaars performances uitvoerden die soms absurd, soms hilarisch en soms ronduit onbegrijpelijk waren. Ook in Nederland vonden Fluxus-happenings plaats, vaak met een knipoog naar het dagelijks leven. Denk aan de acties van Willem de Ridder en George Maciunas, die het publiek uitdaagden om op een nieuwe manier naar de wereld te kijken.
Performancekunst ontwikkelde zich verder in de jaren daarna, met kunstenaars als Moniek Toebosch en Marina Abramović (die ook in Nederland werkte). Kunst werd tijdelijk, fysiek en direct. Deze kunstvorm heeft de manier waarop we kunst ervaren fundamenteel veranderd, en heeft de weg vrijgemaakt voor hedendaagse performancekunstenaars die werken met hun eigen lichaam, identiteit en sociale thema’s.
Installatie- en videokunst
Vanaf de jaren ’80 groeide de installatiekunst. Kunstenaars maakten geen losse objecten meer, maar creëerden complete omgevingen. Videokunst werd ook steeds populairder, met makers als Michel Cardena, Bill Spinhoven en later Aernout Mik en Fiona Tan.
Deze kunstenaars gebruiken filmische technieken, architectonische elementen en geluid om de kijker onder te dompelen in een ervaring. In plaats van kijken naar een schilderij, word je onderdeel van een scène, een sfeer of een verhaal. Vooral kunstenaars als Aernout Mik en Fiona Tan hebben internationaal veel indruk gemaakt met hun complexe en vaak vervreemdende video-installaties, die thema’s als identiteit, cultuur en de menselijke conditie onderzoeken.
Street art en graffiti

Hoewel street art vaak wordt geassocieerd met New York of Berlijn, heeft ook Nederland een levendige straatkunstscene. In de jaren ’80 doken de eerste graffitiwriters op in Amsterdam, Rotterdam en Eindhoven.
In de jaren daarna ontwikkelde zich een scene van muurschilderingen, stencils en paste-ups. Kunstenaars als ZEDZ, Laser 3.14 en Nina Valkhoff verwierven bekendheid met hun werk in de openbare ruimte. Street art groeide uit van subcultuur tot erkende kunstvorm, met festivals, galeries en zelfs museale aandacht. Inmiddels zijn er in veel Nederlandse steden indrukwekkende muurschilderingen te vinden die het straatbeeld verrijken en een breed publiek aanspreken.
Nieuwe schilderkunst en figuratie
In de jaren ’90 en 2000 was er een heropleving van de schilderkunst. Abstractie en conceptualisme maakten deels plaats voor nieuwe figuratie. Kunstenaars als Emo Verkerk, Erik van Lieshout en Charlotte Schleiffert schilderden mensen, situaties, politiek en maatschappij – vaak rauw, expressief en gelaagd.
Sommigen werkten met fotografie als basis, anderen gebruikten cartoons, strips of mediabeelden. De grens tussen hoge en lage cultuur vervaagde. Alles mocht, alles kon. Deze heropleving van de schilderkunst toonde aan dat dit medium nog steeds springlevend was en in staat om relevante en urgente verhalen te vertellen.
Hedendaagse trends
Vandaag de dag is de Nederlandse kunstscene veelzijdiger dan ooit. Kunstenaars combineren disciplines, werken samen met wetenschappers of activisten, en behandelen thema’s als klimaat, identiteit, migratie, technologie en collectiviteit.
Er is aandacht voor inclusie, duurzaamheid en procesgericht werken. Kunst hoeft niet per se een object te zijn, maar kan ook een project, een platform of een ontmoeting zijn.
Wat opvalt is dat veel hedendaagse kunstenaars zich opnieuw laten inspireren door oudere stromingen. Minimalisme, performance, installaties – ze worden opnieuw bekeken en vertaald naar de tijd van nu. Deze interdisciplinaire en conceptuele benadering kenmerkt veel van de meest toonaangevende hedendaagse kunst in Nederland.
De rol van instituties en festivals
Naast de kunstenaars zelf spelen ook instituties en festivals een belangrijke rol in het vormgeven van het Nederlandse kunstlandschap. Musea als het Stedelijk Museum in Amsterdam, Museum Boijmans Van Beuningen in Rotterdam en het Van Abbemuseum in Eindhoven hebben een lange traditie in het tonen van vernieuwende en experimentele kunst.
Daarnaast zijn er festivals zoals Rotterdamse Museumnacht, GLOW Eindhoven en Amsterdam Light Festival die een breed publiek bereiken en een platform bieden voor hedendaagse kunstenaars om hun werk te presenteren.
De invloed van internationale ontwikkelingen
De Nederlandse kunstscene staat niet op zichzelf, maar is voortdurend in dialoog met internationale ontwikkelingen. Kunstenaars reageren op mondiale trends, nemen deel aan internationale tentoonstellingen en werken samen met kunstenaars uit andere landen.
Dit zorgt voor een dynamische en diverse kunstwereld waarin verschillende invloeden samenkomen en nieuwe perspectieven ontstaan. De Nederlandse kunstenaars dragen dan ook bij aan de internationale kunst dialoog.
De rol van de overheid en het bedrijfsleven
De Nederlandse overheid speelt een belangrijke rol in het ondersteunen van de kunsten via subsidies, beurzen en andere vormen van financiële steun. Ook het bedrijfsleven investeert steeds vaker in kunstprojecten en samenwerkingen met kunstenaars.
Deze steun is essentieel voor de ontwikkeling en de vitaliteit van de Nederlandse kunstscene, en stelt kunstenaars in staat om ambitieuze en vernieuwende projecten te realiseren.
Tot slot
Na 1945 heeft de Nederlandse kunst zich ontwikkeld tot een dynamisch en internationaal gerespecteerd veld. Van de radicale eenvoud van de Nul-groep tot de kleurrijke chaos van street art – elke generatie vindt haar eigen taal, haar eigen manier van reageren op de wereld.
En juist die diversiteit maakt het zo interessant. Want of je nu houdt van abstractie, expressie, technologie of traditie – de Nederlandse kunst na 1945 heeft voor iedereen wel iets te bieden. Het is een kunstvorm die voortdurend in beweging is en die ons blijft verrassen, uitdagen en inspireren.
0 reacties