Aquarel is misschien wel het meest poëtische medium binnen de schilderkunst. De transparantie, de vloeibaarheid, het spel van water en pigment. En wat is er nou mooier dan dat medium gebruiken om… precies: landschappen tot leven te brengen!

In dit artikel duiken we in aquareltechnieken die je helpen om realistische landschappen te schilderen; praktische tips, trucs en persoonlijke observaties. Of je nou net begint of al jaren met aquarel werkt – dit artikel helpt je om nog meer diepgang en sfeer in je landschappen te brengen.

Waarom aquarel zo goed werkt voor landschappen

Landschappen lenen zich perfect voor aquarel. De techniek laat zich goed gebruiken voor het weergeven van lucht, mist, water, bomen, bergen – en dat allemaal met een lichtheid die je met olie- of acrylverf minder snel bereikt. De transparantie van aquarel maakt het mogelijk om sfeer en diepte op een subtiele manier op te bouwen.

Maar juist omdat aquarel zo ‘vloeiend’ is, kan het ook uitdagend zijn. Het is een medium dat moeilijk te controleren is – en dat is misschien wel de charme. Aquarel vereist een zekere mate van overgave en acceptatie van het onverwachte.

De basis: wat heb je nodig?

Voordat je aan het landschap begint, zorg dat je materiaal in orde is:

  • Aquarelpapier van goede kwaliteit: Bij voorkeur 100% katoen, 300 gsm. Dit papier is sterk, absorberend en vervormt niet snel als het nat wordt. Goedkoop papier kan bobbelen, pillen en de kleuren flets maken.
  • Een setje aquarelverf: Tubes of napjes, wat jij fijn vindt. Tubes zijn handiger voor grotere hoeveelheden verf en mengen, terwijl napjes handiger zijn voor onderweg en snelle schetsen. Kies voor artist-quality verf voor de beste pigmentatie en lichtechtheid.
  • Penselen: Een platte waskwast voor grote vlakken, een ronde penseel in maat 6-10 voor details, en een detailpenseel voor fijne lijnen. Penselen met marterhaar of synthetische haren zijn geschikt voor aquarel.
  • Water, keukenpapier, een mengpalet en een potlood: Je hebt twee potten met water nodig: één om je penselen schoon te maken en één om je verf te verdunnen. Keukenpapier is essentieel om overtollig water van je penselen te verwijderen en om fouten te corrigeren. Een wit plastic palet is ideaal om je kleuren te mengen, omdat je de ware kleuren van je mengsels goed kunt zien. Gebruik een hard potlood (HB of harder) om een lichte schets te maken die niet vlekt.

Gebruik bij voorkeur papier dat je kunt opsannen of in een blok, zodat het niet kromtrekt. En vergeet niet: hoe beter je materiaal, hoe fijner het werkt. Goed papier is écht het halve werk.

Stap 1: compositie en lichtplan

Begin met het bepalen van je compositie. Waar ligt de horizon? Wat is je blikvanger? Wil je een weids uitzicht of een intieme bosrand?

Maak eventueel een paar mini-schetsen (thumbnails) om te bepalen wat werkt. Experimenteer met verschillende uitsnedes en plaatsingen van de elementen in je landschap.

Denk ook na over het licht: waar komt het vandaan? Waar vallen de schaduwen? Is het ochtendlicht, middaglicht of avondlicht? Dit helpt je bij het kiezen van je kleurtonen en contrasten. Het licht bepaalt de sfeer en de dramatiek van je landschap.

Stap 2: nat-in-nat voor lucht en atmosfeer

Een van de mooiste technieken in aquarel is ‘nat-in-nat’: je maakt het papier vochtig en brengt daar je verf op aan. Dit is perfect voor luchten, water of mistige achtergronden. Bij deze techniek vloeien de kleuren in elkaar over en ontstaan zachte, dromerige effecten.

Laat je kleuren vloeien, werk van licht naar donker en wees niet bang voor spontane effecten. Vaak zijn het juist deze ‘ongelukjes’ die karakter geven aan je werk.

Tip: Begin met een koele, lichte was voor de lucht (bijvoorbeeld een mengsel van ultramarijn en ceruleum), en voeg daarna subtiel wolken toe door sommige delen droog te deppen of door er met een droog penseel in te werken.

Stap 3: lagen opbouwen (glaceren)

Realistische landschappen vragen om diepte. Die creëer je door in lagen te werken. Elke laag moet goed droog zijn voordat je de volgende aanbrengt. Deze techniek, bekend als glaceren, stelt je in staat om de transparantie van aquarel te benutten en om complexe kleureffecten en subtiele nuances te creëren.

Begin met een basislaag voor de grotere vlakken – lucht, grond, bergen op afstand. Deze lagen zijn meestal dun en transparant, en leggen de basis voor de algehele tonaliteit en sfeer van het landschap.

Voeg daarna steeds meer detail toe in de voorgrond. Werk van vaag naar scherp en van licht naar donker – precies zoals het oog kijkt. Naarmate je meer lagen aanbrengt, worden de kleuren intenser en de details scherper.

Stap 4: droge penseeltechniek voor textuur

Voor gras, bladeren, stenen of boomschors kun je ‘dry brush’ gebruiken – een droge penseel met weinig pigment. Je trekt hiermee schurende, stroeve lijnen over droog papier. Dat levert prachtige texturen op, zonder dat het te zwaar wordt.

Experimenteer met verschillende penseeldruk, bewegingen en kleuren om variatie te krijgen in je texturen. Je kunt bijvoorbeeld een ruwe spons of een stukje keukenpapier gebruiken om nog meer textuur aan te brengen.

Stap 5: gebruik van negatieve ruimte

Bij aquarel schilder je vaak niet het licht – je laat het wit van het papier dat voor je doen. Dit vraagt om planning. Laat bijvoorbeeld de randen van boombladeren of de reflectie in water ongemoeid, zodat het wit van het papier oplicht.

Negatieve ruimte is een krachtig middel om vormen te suggereren zonder ze letterlijk in te vullen. Het kan ook worden gebruikt om de compositie te versterken en om een gevoel van evenwicht en harmonie te creëren.

Stap 6: contrast en diepte met kleur

Landschappen zijn nooit egaal. Door bewust te spelen met warme en koele kleuren kun je diepte creëren. Koele kleuren (blauw, groen, grijs) lijken verder weg, terwijl warme kleuren (oker, rood, geel) naar voren komen. Dit effect staat bekend als kleurperspectief.

Gebruik dit principe om je achtergrond in mistige blauwen te schilderen en de voorgrond in rijke, warme tinten. Zo trek je de kijker het landschap in en creëer je een gevoel van diepte en ruimtelijkheid.

Stap 7: details op het eind

Wees spaarzaam met details – ze werken het best als ze contrast bieden met meer vage delen. Voeg boomtakken, grassprieten of rotsstructuren pas aan het eind toe, als je globale vormen en kleuren kloppen.

Een scherp penseel, eventueel een beetje wit (gouache of dekverf) of een krasmesje kunnen helpen voor kleine highlights en accenten.

Het belang van een sterke compositie

Naast de bovengenoemde technieken is een sterke compositie cruciaal voor het creëren van een overtuigend en realistisch landschap. Een goede compositie leidt de blik van de kijker, creëert een gevoel van evenwicht en harmonie, en versterkt de algehele impact van het kunstwerk.

Enkele compositieregels die je kunt toepassen op landschappen zijn:

  • De horizonlijn: Plaats de horizonlijn niet in het midden van het doek, maar iets hoger of lager om meer nadruk te leggen op de lucht of het landschap.
  • Leidende lijnen: Gebruik lijnen zoals wegen, rivieren, hekken of boomstammen om de blik van de kijker het landschap in te leiden.
  • De regel van derden: Plaats de belangrijkste elementen van je landschap op de snijpunten van een denkbeeldig raster om een dynamischere compositie te creëren.
  • Focuspunt: Bepaal wat het belangrijkste element van je landschap is en plaats dit op een prominente plek in je compositie.
  • Negatieve ruimte: Gebruik de lege ruimte rondom je objecten om hun vorm en positie te benadrukken en om een gevoel van rust en evenwicht te creëren.

Experimenteer met verschillende perspectieven

Naast lineair en atmosferisch perspectief, zijn er nog andere manieren om diepte te creëren in je landschappen:

  • Overlapping: Plaats objecten voor elkaar om een gevoel van gelaagdheid en diepte te creëren.
  • Afnemende grootte: Schilder objecten op de voorgrond groter dan dezelfde objecten op de achtergrond.
  • Afnemend detail: Schilder objecten op de voorgrond gedetailleerder dan objecten op de achtergrond.
  • Textuurperspectief: Gebruik meer textuur op de voorgrond en minder textuur op de achtergrond om een gevoel van diepte te creëren.

Het vangen van de sfeer van een landschap

Een realistisch landschap is meer dan alleen een accurate weergave van de vormen en kleuren. Het is ook het vangen van de sfeer, de stemming en het gevoel van een plek.

Om de sfeer van een landschap over te brengen, kun je spelen met:

  • Licht: Het type licht (ochtendlicht, middaglicht, avondlicht) en de richting ervan hebben een grote invloed op de sfeer van een landschap.
  • Kleur: Warme kleuren (rood, oranje, geel) kunnen een gevoel van warmte, energie en levendigheid creëren, terwijl koele kleuren (blauw, groen, paars) een gevoel van rust, sereniteit en melancholie kunnen oproepen.
  • Atmosfeer: Mist, nevel, regen en sneeuw kunnen de kleuren en de details in een landschap verzachten en een gevoel van mysterie, drama of intimiteit creëren.
  • Tijd van het jaar: De seizoenen hebben een grote invloed op de kleuren, de texturen en de sfeer van een landschap.

Oefening: een klassiek landschap in stappen

  1. Schets je compositie licht met potlood.
  2. Schilder de lucht met een nat-in-nat techniek.
  3. Laat drogen, en werk de horizon en achtergrond uit in zachte glacis.
  4. Bouw de middenzone op met koelere tinten en vaag detail.
  5. Maak de voorgrond rijker, met warmere kleuren en textuur.
  6. Werk tot slot af met details: takken, schaduwen, highlights.

En onthoud: een landschap hoeft niet perfect te zijn. Het mag suggestief zijn. Laat ruimte voor verbeelding.

Veelgemaakte fouten (en hoe ze te voorkomen)

  • Te veel water of te nat papier: dit maakt je kleuren flets of laat ze ongecontroleerd vloeien. Test altijd eerst op een proefstrookje.
  • Alles in hetzelfde detailniveau: kies waar je scherp werkt en waar je het los laat.
  • Geen wit laten staan: plan waar je licht wilt behouden en werk daaromheen.
  • Te snel over een natte laag heen schilderen: wacht tot het écht droog is om te voorkomen dat kleuren zich vermengen en modderig worden.
  • Het belang van geduld en oefening

Aquarel is een medium dat geduld en oefening vereist. Het is belangrijk om te experimenteren met verschillende technieken en om je eigen stijl te ontwikkelen.

Verwacht niet dat je meteen perfecte resultaten zult behalen. Aquarel is een medium dat zich het beste laat leren door te doen. Hoe meer je schildert, hoe meer vertrouwd je raakt met de materialen en hoe beter je de controle krijgt over het water en de verf.

Het plezier van aquarel

Ondanks de uitdagingen is aquarel een ongelooflijk lonend medium. De transparantie en de helderheid van de kleuren, de vloeiende beweging van het water en de onverwachte effecten die kunnen ontstaan, maken het tot een unieke en fascinerende kunstvorm.

Aquarel is ook een draagbaar en veelzijdig medium dat je overal mee naartoe kunt nemen. Of je nu in de natuur schildert, in een café of in je eigen atelier, aquarel biedt je de mogelijkheid om je creativiteit te uiten en de schoonheid van de wereld om je heen vast te leggen.

Tot slot: observeer, schilder, herhaal

De beste tip die ik je kan geven? Kijk. Veel. En vaak. Ga naar buiten met een schetsboek. Kijk hoe het licht verandert. Observeer kleurveranderingen in de lucht. Hoe mist zich vormt over een veld. Hoe bomen silhouetten vormen tegen de horizon.

Aquarel leert je kijken, plannen én loslaten. Het is een dans tussen controle en toeval. En landschappen – die zijn de perfecte partner.

Dus pak je papier, je penselen en je waterpot. Laat het pigment vloeien en laat je meevoeren. Want met elke penseelstreek leer je niet alleen beter schilderen, maar kijk je ook met andere ogen naar de wereld om je heen. En dat is misschien wel het mooiste van alles.


0 reacties

Geef een reactie

Avatar plaatshouder

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *